Poëzieprogramma's
extra Boekenweek 2008
Op leeftijd!
een poëtische toast op de ouderdom
Extra informatie
CPNB en het motto
Motto Boekenweek 2008: 'VAN OUDE MENSCHEN...'
Het onderwerp van de Boekenweek 2008 - ouderdom - is in de literatuur een thema van alle tijden. Recente titels hierover zijn geschreven door onder anderen Bernlef (Op slot), Remco Campert (Het satijnen hart), Philip Roth (Alleman) en Nobelprijswinnaar Gabriel García Márquez (Herinnering aan mijn droeve hoeren). Over het onderwerp is ook veel non-fictie verschenen, zoals Ik heb Alzheimer - Het verhaal van mijn vader van Stella Braam, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt van Douwe Draaisma en het met de NS Publieksprijs 2001 bekroonde boek Het zwijgen van Maria Zachea van Judith Koelemeijer.
De verwoording in het motto, VAN OUDE MENSCHEN... De derde leeftijd en de letteren, is ontleend aan de in 1906 verschenen roman Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan... van Louis Couperus. De schrijver laat hierin een vrouw terugblikken op haar leven. Met de aanduiding 'derde leeftijd' gaat het - aldus Van Dale - om een 'oudere levensperiode, vanaf ongeveer 60 jaar'.
Wat maakt Hoed en de Rand daarvan?
Allereerst: niet een al te somber programma. Natuurlijk hebben ouderdom en dood wat met elkaar te maken, maar dat weerhoudt Hoed en de Rand er bepaald niet van om op die ouderdom het glas te heffen, in navolging van een gedicht van Jan Engelman:

Op leeftijd!
De ! achter de titel van dit Boekenweekprogramma staat er niet voor niks: Hoed en de Rand wil met het
programma een poëtische toast uitbrengen op de ouderdom.
Gedichten die in het Boekenweekprogramma 2007 een plek krijgen, komen van onder anderen J.C. Bloem, Ingmar Heytze, A. Roland Holst, J. Slauerhoff, Kamiel Top, Bernlef, Lucebert en Patty Scholten. Maar
het duo waagde zich ook aan een uit het Fries vertaald gedicht van Rixt en een uit het 16e-eeuwse Frans
vertaald gedicht van Pierre de Ronsard.
'Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij' verzucht de dichter J.C. Bloem in een gedicht over de ouderdom
dat net niet in het programma opgenomen is. Wat Hoed en de Rand onder andere wel doet is de ouderdom afzetten tegen de jeugd.
Zo zijn er twee liedjes van Peter over pubers, waarin hij overigens opmerkt dat als hij naar die pubers kijkt
'zou 'k zelf toch niet willen dat ik weer puber was'.
In een sonnet heeft Bloem wel een beetje hetzelfde gevoel, 'Jeugd is onrustig zijn':
J.C. Bloem - De gelatene
Ik open' t raam en laat het najaar binnen,
Het onuitsprekelijke, het van weleer
En van altijd. Als ik één ding begeer
Is het: dit tot het laatste te beminnen.
Er was in 't leven niet heel veel te winnen.
Het deert mij niet meer. Heen is elk verweer,
Als men zich op het wereldoude zeer
Van de miljarden voor ons gaat bezinnen.
Jeugd is onrustig zijn en een verdwaasd
Hunkren naar onverganklijke beminden,
En eenzaamheid is dan gemis en pijn.
Dat is voorbij, zoals het leven haast.
Maar in alleen zijn is nu rust te vinden,
En dan: ' t had zoveel erger kunnen zijn.
Het had zoveel erger kunnen zijn. Toch valt het niet mee om oud te worden, meldt ook Adriaan Morriën. In
de eerste stofe van het gedicht 'Hoe voelt het om oud te zijn' schrijft hij:
Adriaan Morriën - Hoe voelt het om oud te zijn?
Ik ben nu oud, het wordt door zovelen gezegd.
En als het niet wordt gezegd, dan wordt het verzwegen.
Ik lees het in elke blik die zich op mij richt,
in elk gebaar dat in mijn richting wordt afgegeven,
in elke groet die in het niets wordt geschreven,
in elke zucht, in de glimlach die mij overslaat.
Ook Theun de Vries schreef over het ouder worden: 'Oud ben ik oud / en ik deug /tot niets meer'
klinkt het dan een beetje somber, al valt het in de rest van het gedicht toch wel mee. Louis Paul
Boon zag het oud worden ook voor zich: 'zo zal ik dan worden / stilaan een zich oudvoelend man'.
Toch is het niet alleen maar sombere beschouwing als dichters naar het oud worden of oud zijn kijken.
Te denken valt aan de oude man in Gaasterland die een bronzen vaas ter hand neemt en daarmee geen
halve maatregelen treft. Marjolein Kool heeft wel het idee dat ouder worden en gehandicapt zijn
samenvallen, maar dat klinkt toch niet echt somber, getuige de eerste strofe:
Met het stijgen van de jaren
krijgt een mens wat ongemakken.
Alles gaat wat hangen, zakken.
Er verdwijnen steeds meer haren.
De 'oude' dichter Remco Campert publiceerde in 2007 een fantastische nieuwe dichtbundel 'Nieuwe herinneringen'.
De criticus Kees Fens (klik hier voor het You Tubefilmpje) vindt het eerste gedicht uit die bundel één van de mooiste gedichten die Campert
ooit geschreven heeft en Hoed en de Rand is het daarmee eens. Dus moest er een melodie komen bij dat
gedicht 'Op de Overtoom'. En hoe moeilijk het ook was, Luceberts 'De zeer oude zingt' was ook zo'n gedicht
waar een melodie bij moest, al was het alleen maar vanwege de onsterfelijke regels 'Alles van waarde is weerloos'.
'De oude zeeman' van Slauerhoff vindt zichzelf 'Een oude man en toch ook hulploos kind' en dat geeft Hoed en
de Rand de gelegenheid om het kind in henzelf weer boven te halen met een al wat ouder liedje van Jelle.
Bovendien trekt het duo meer oude liedjes uit de kast, waaronder 'Tijdgebrek' van
Peter en het door Dominique Engers geschreven 'Vijfsterrenrestaurant'.